Waterkracht in Nederland?
Artikel van Wim Klunne zoals gepresenteerd op de YES-DC/VPRO dag "Voor niets gaat de zon op" in september 1996
Bij het noemen van het woord waterkracht gaat de gedachte vrijwel automatisch uit naar grote stuwdammen en -meren zoals we die kennen uit bijvoorbeeld Zwitserland en Noorwegen. Met behulp van dergelijke dammen wordt een groot stuwmeer aangelegd als opslag voor water. Vanuit het stuwmeer wordt water gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. Zulke waterkrachtcentrales zijn in Nederland onmogelijk. We wonen nu eenmaal in een vlak land. Toch wordt ook hier elektriciteit opgewekt met behulp van waterkrachtcentrales.

Wereldwijd gezien wordt één-vijfde van de gebruikte elektriciteit opgewekt door middel van waterkracht. Kijken we naar het aandeel van waterkracht in de totale consumptie van commerciële energie (alle energiesoorten tezamen), dan telt waterkracht voor zo'n 5% mee. Het betreft daarbij voornamelijk de grote centrales met hun stuwmeren. Voorbeelden hiervan zijn de Itaipu dam op de grens tussen Brazilië en Paraguay (met de grootste opwekcapaciteit: 10.500 MW), de Grande Dixence dam in Zwitserland (hoogste betonnen dam: 285 m) en de Aswan High dam in Egypte.

Historie
Het gebruik van stromend en vallend water als energiebron is al heel lang bekend. In de oudheid werd reeds gebruik gemaakt van waterraderen. In eerste instantie als krachtbron bij het bevloeien van het land, in latere tijden werd waterkracht gebruikt om met behulp van watermolens graan te malen, hout te zagen of olie te persen. Tot ver in de 18e eeuw bleef waterkracht, naast windkracht en spierkracht van mens en dier, de voornaamste energiebron. In het begin van de negentiende eeuw kreeg het gebruik van waterkracht een nieuwe impuls toen de waterturbine werd uitgevonden.

Het principe
Waterkracht bestaat bij gratie van stromend en/of vallend water. De hoeveelheid beschikbaar vermogen op een locatie is afhankelijk van de hoeveelheid water die beschikbaar is (het debiet) en het hoogteverschil waarover dit water naar beneden valt (het verval). Hoe meer verval of hoe meer debiet, des te meer vermogen kan er opgewekt worden. In een land als Nederland is het beschikbare verval; natuurlijk erg klein, maximaal zo'n vier meter, maar wel degelijk voldoende om waterkrachtcentrales te bouwen. Wel dient de natuur daarbij een beetje geholpen te worden. De waterkrachtcentrales in Nederland zijn allemaal te vinden bij stuwen in de grote rivieren.

Voor- en nadelen
Waterkracht is een zeer schone vorm van energie. Ze gebruikt het water slechts zonder het te verbruiken. Nadien is het water beschikbaar voor andere doeleinden, zij het op een lager niveau. Bij de produktie van elektriciteit door middel van waterkracht komen er ook geen schadelijke gassen in de atmosfeer. Het omzetten van de potentiële energie van water in mechanische energie is een technologie met een zeer hoge efficiëntie (in de meeste gevallen het dubbele van conventionele gas- en kolencentrales). Hierdoor kan het gebruik van waterkracht een bijdrage leveren aan besparingen op het verbruik van uitputbare energiebronnen als olie en gas. Elke 600 kWh elektriciteit die met een waterkrachtcentrale wordt opgewekt komt overeen met het equivalent van 1 vat olie. Daarnaast kan waterkracht ook een goedkope vorm van energie zijn. De meeste kosten gaan zitten in de bouw van de centrale. Het laten draaien en onderhouden van een waterkrachtcentrale is vergeleken met "normale" energiecentrales, goedkoop.
Zoals al aangegeven is de bouw van een waterkrachtcentrale een kostbare aangelegenheid. Daarnaast hebben grote dammen en stuwmeren duidelijk grote milieunadelen in de vorm van onder andere het onderlopen van (vruchtbaar) land waar waarschijnlijk mensen wonen die verplicht worden te verhuizen. Ook heeft een grote watermassa die gevormd wordt door een stuwmeer z'n effecten op het klimaat en seismische activiteit.

Waterkracht in Nederland
Van oudsher maken de Nederlanders gebruik van waterkracht. De grote hoeveelheid watermolens die ons land rijk was en is getuigt hiervan. Met name in het hogere gedeelte van Nederland (Veluwe, oost Brabant, Twente, de Achterhoek en Limburg) zijn in totaal nog 73 watermolens te vinden. Deze molens drijven werktuigen aan voor het malen van meel, het zagen van hout, persen van olie en het fabriceren van papier. Een mooi voorbeeld hiervan is de Oostendorper watermolen nabij Haaksbergen (Ov.). Deze watermolen bestaat uit twee delen: op de ene oever staat het molenhuis waarin meel gemalen kan worden, terwijl aan de andere zijde olie geperst kan worden. Veel van deze overgebleven monumenten zijn op gezette tijden toegankelijk voor het publiek en zijn dan soms in gebruik.
kaart met waterkracht stations in Nederland (click voor full size kaart)
Behalve deze watermolens waarbij de kracht van het water rechtstreeks gebruikt wordt om een werktuig aan te drijven, kan er met waterkracht ook elektriciteit opgewekt worden. Verschillende watermolens in Nederland hebben vroeger (met name in de crisisjaren en gedurende oorlog) dienst gedaan om elektriciteit op te wekken.

In de grote rivieren in Nederland is in 1958 voor het eerst een waterkrachtcentrale gebouwd. Dat was in de stuwcomplex bij Hagestein in Lek. In jaren tachtig volgden Maurik in de Nederrijn en Linne en Lith in de Maas. Deze centrales worden gebruik in samenhang met de bediening van de stuwen. Waarbij het beschikbare water voor de scheepvaart maatgevend is voor het al dan niet in bedrijf stellen van de waterkrachtcentrale. Hierdoor kan het gebeuren dat de stuwen geopend worden om het waterpeil bovenstrooms te laten zakken zonder dat het water via de centrale loopt. Of dat de centrale buiten gebruik wordt gesteld om juist zoveel mogelijk water beschikbaar te hebben voor de scheepvaart. Zo is de centrale bij de stuw van Lith elf dagen in het jaar niet in gebruik vanwege teveel of te weinig water.

Naast deze relatief grote centrales is in 1987 in de Overijsselse Vecht bij Gramsbergen een veel kleinere centrale gebouwd. Het vermogen hiervan is maar 100 kW bij een maximaal verval van 2 meter. Deze centrale was voornamelijk bedoeld als demonstratieproject voor turbines speciaal ontworpen voor gebruik in ontwikkelingslanden. Verder is in het Limburgse Nederweert recentelijk een oude waterkrachtcentrale uit 1917 weer in gebruik genomen.De centrale bij Linne

Heeft waterkracht in Nederland toekomst?
Omdat Nederland een vlak land is zal waterkracht nooit een grote rol kunnen spelen in de elektricteitsvoorziening in ons land. Zelfs als we alle rivieren zouden afdammen en het water hiervan door waterkrachtcentrales zouden leiden, zou toch maar een procent of vijf van de nationale elektriciteitsbehoefte hiermee gedekt kunnen worden. Op minder een minder ingrijpende manier is het technisch mogelijk om bij een aantal stuwen in de Rijn en Maas een waterkrachtcentrale te bouwen. Tot voor kort zorgden de heersende gas- en olieprijzen er echter voor dat deze centrales niet rendabel zullen zijn. De invoering van EcoStroom (ook wel groene stroom genoemd) en het vervallen van de ecotax hierop per 1 januari 1998 veranderen dat beeld echter. De Provinciale Noord-Brabantse Energie Maatschappij (PNEM) wil namelijk bij de stuwen in de Maas bij Sambeek en Grave twee nieuwe waterkrachtcentrales bouwen. De nieuwe centrales gaan samen 47 miljoen kWh aan groene stroom leveren, voldoende voor ruim 15.000 huishoudens. De bouw vergt een investering van 99 miljoen gulden en levert een reductie aan CO2-emissies op van 29.000 ton.
Verder zijn er ver gevorderde plannen voor het importeren van elektriciteit opgewekt met waterkracht uit Noorwegen en zelfs helemaal uit IJsland!

Voor meer informatie over waterkracht:
Achtergrond informatie over waterkracht
Internet bronnen over waterkracht
De waterkracht centrale bij Linne



Comments and remarks to Wim Jonker Klunne